Kurk komt van de aarde NL-EN-NL
- Diederik Eekhout
- Oct 6, 2020
- 4 min read
Wat betreft het correct schrijven van ‘(de) aarde’ zijn de gezaghebbende boeken en sites het wel eens: we gebruiken alleen een hoofdletter in wetenschappelijke werken. Dat wordt dan: de planeten Mercurius, Venus, Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus Uranus, Neptunus.
Maar in ‘gewone’ teksten wordt het: vanaf de aarde zien we soms met het blote oog Venus, Mars of Jupiter heel helder. Dat is helder.
De naam van onze ster is Zon, door ons de zon genoemd.
De naam van onze maan is Maan, door ons de maan genoemd. Wat wel tot rare constructies kan leiden als: de maan Europa en de maan Maan verschillen veel van elkaar. Maar goed, kniesoor en zo.
In het Engels zijn de regels eigenlijk hetzelfde. Daar hebben ze het over de soortnaam earth en de eigennaam Earth.
Maar toch is ook dit weer zo’n fraai stukje taalregelgeving dat geen enkele rekening houdt met de realiteit van fictie (denk daar maar eens over na). Want heel vaak krijgen taalprofessionals te maken met films, series, boeken - en weet ik veel wat - die zich afspelen ergens in de ruimte. Dan wordt het perspectief meteen anders. Want waarom zou kapitein Iks, geboren en getogen op de planeet Alfabet, die in z’n ruimtevaartuig met zesvoudige warpsnelheid aan ons zonnestelsel voorbij gaat suizen, spreken over: Hé verrek, daar heb je Jupiter, Mars, de aarde, Mercurius en Venus (oké, bij zesvoudige warpsnelheid moet hij dan wel snel spreken). Maar dat zou dus gewoon onzinnig zijn. Hij is niet goed genoeg bekend met deze ruimtekiezel om hem op die manier te betitelen. Als hij er al aandacht voor zou hebben, dan zou hij het natuurlijk hebben over Aarde. Als het daarentegen om kapitein Kurk zou gaan, geboren en getogen op de aarde, zoals z’n naam al doet vermoeden, dan lijkt het inderdaad heel logisch dat hij hem als de aarde zou betitelen.
Misschien moeten we dan ook maar eens aan een uitbreiding op de bestaande regels omtrent aarde/Aarde gaan denken. Amusement en fictie vormen een flink deel van het hedendaagse bestaan. En als ik naar de hedendaagse politiek kijk, ben ik geneigd te zeggen dat (kwalijk, goedkoop) amusement en fictie een nog veel groter deel van ons bestaan in beslag aan het nemen zijn. Maar goed, ik dwaal af.
Ik heb me er meermaals het hoofd over gebroken bij het werken aan scifi-films en series. Er moet al vele malen over gepiekerd zijn door allerlei vertalers, journalisten, schrijvers en redacteuren. Toch zie je het nooit terugkomen in de officiële regel. Wellicht omdat genres als scifi als te ‘licht’ en te ‘amusementerig’ gezien worden.
Hoe dan ook, ik conformeer me in principe graag aan de taalregels - daar kan je al een beetje aan afleiden hoe oud ik ben, of beter gezegd: hoe oud ik in ieder geval niet ben - maar ik zou toch voor deze derde overweging willen pleiten. Dus in de spreektaal: aarde. In (populair) wetenschappelijke werk: Aarde. En de derde overweging wordt dan: in ‘terracentrische’ fictie wordt het ‘de aarde’ en in ‘ruimtecentrische’ fictie wordt het ‘Aarde’. Ja, die twee termen lanceer ik hier nu gewoon even - niet zeuren, meedenken. Bij terracentrisch moet je niet denken aan de aarde als centrum van alles. Het gaat om het perspectief van de hoofdrolspelers, om de setting. Denkt men nog steeds vanuit het leven op aarde, als een aardmens? Omdat het hun thuiswereld is, omdat men er in gedachten nog vaak komt, omdat men er nog niet zo lang geleden vandaan kwam, dan kan je het beste voor ‘de aarde’ kiezen, mijns inziens. Als men echter al ruimtecentrisch denkt, als het gezichtspunt vanuit de ruimte is, dan kies je voor ‘Aarde’.
Ik gebruik expres niet het woord antropocentrisch, omdat we allemaal weten dat ooit de leden van onze trotse Nederlandse ruimtekolonie op de Flying Dutchman/woman/lhbtiq+ (het paste maar net op het schip), die dan al 30 generaties door de ruimte zoeven, ondanks die lange duur wellicht nog wel antropocentrisch denken, maar zeker niet meer terracentrisch. Simpel gezegd: het zijn geen aardmensen meer maar ruimtemensen, die Aarde als een van de vele planeten zullen zien. Slechts in ondergestofte enen en nullen zal nog sprake zijn van ‘de aarde’.
Maar hoe je het moet aanpakken als je in je (ver)taalproject op aardlingen en ruimtelingen stuit die een boom gaan opzetten over deze ruimtekiezel… Tja, zij hebben tegen die tijd zo’n feilloos vertaalsoftware-apparaatdingetje, wij moeten het doen met de embryonale versie ervan en gelukkig ook nog met ons gezonde en lenige verstand. Dus deze casus laat ik aan jou.
Afijn, wellicht helpt dit stukje je een beetje als je een keer tussen aarde en Aarde komt te zweven. En mocht je het allemaal maar vergezocht woordjesgeneuzel vinden en heb je zoiets van ‘Je snapt toch sowieso wel wat ik bedoel’ en ‘Zo staat het niet op internet’, dan zeg ik tegen je: ‘Prima, je mag het helemaal zelf weten.’ Dan citeer ik koeltjes kapitein Leentjebuur Kurk: ‘May the farce be with you.’

En ja, wijsneus, de aarde als moeder is Moeder Aarde, go figure.
Comments